Soms zie je misschien een kind dat zo rustig is en goed luistert. En dan denk je: “Kon ik dat maar voor elkaar krijgen”. In eerste instantie ziet dat er misschien als een perfect kind uit. Als pedagoog denk ik echter dat er dan iets mis is. Kinderen zijn gemaakt om grenzen op te zoeken. Het zou gek zijn als ze het niet deden. Het zou toch een maf beeld zijn: allemaal kinderen die netjes naast je lopen, precies doen wat je zegt en geen kattenkwaad uithalen. Het lijkt me ook een saai beeld.
Dat er dus regelmatig wat rumoer is en dat er grenzen worden opgezocht, is naar mijn mening volstrekt normaal.
Toch willen we natuurlijk onze kinderen graag wat bijbrengen…
Ik zie opvoeden als een zoektocht naar ‘wat werkt’. Geen kind is hetzelfde, dus er is ook geen standaard aanpak die werkt. Er is niet één juiste methode. Het is dus een kwestie van ontdekken. En voordat je ontdekt wat werkt, probeer je dus een heleboel foute aanpakken uit. Dat betekent dat je constant faalt.
Opvoeden = constant falen
Is dat dan erg, constant falen bij het opvoeden? In mijn ogen juist niet. Je doet moeite voor je kind om te ontdekken wat bij hem of haar past. Je bent bewust bezig om je vaardigheden te ontwikkelen. Juist van het maken van fouten, het experimenteren met verschillende mogelijkheden, leer je.
Ook ik als moeder faal constant
Zo kwam onze dochter van 4 bijna elke avond minstens 4x naar beneden als we haar op bed hadden gebracht. Gevolg: een vermoeid koppie, want uitslapen kunnen onze kinderen ook niet. Wij als ouders waren er ook niet echt blij mee en werden regelmatig boos op haar.
Op een gegeven moment dacht ik: “Tja, we proberen ook steeds hetzelfde.” Dat hebben we ook best een tijdje volgehouden, dus dat zie ik wel als falen. Maar uiteindelijk begon dus mijn zoektocht naar andere mogelijkheden, die ik dan natuurlijk ga uitproberen en waarvan een groot deel voor geen meter helpt.
Optie 1: communicatie aanpassen
Wat ik steeds zei tegen mijn dochter: “Ga nou maar lekker slapen, dan ben je morgen weer lekker uitgerust om te spelen.” Voor haar is dat bijna onbegrijpelijk: Nu iets doen waar ik morgen voordeel van heb. Ik ben mijn teksten wat gaan aanpassen. De eerste keer dat ik haar op bed breng, mag ze me nog dingen vertellen of vragen, daarna hou ik het heel kort.
Optie 2: onderhandelen
De tweede opties gaat over onderhandelen met mijn dochter over hoe vaak ze uit bed kan komen. Zij wilde twee keer uit bed komen. Ik had het liefste dat ze niet meer uit bed zou komen. We hebben afgesproken dat ze 1x uit bed mag komen. Dit ging eventjes goed, maar niet voor lang.
Optie 3: Elk voordeel heb z’n nadeel
Ik dacht: “Wat voor voordelen haalt onze dochter eruit wanneer ze naar beneden komt? Ze krijgt natuurlijk wat extra aandacht. We brengen haar weer naar boven en geven haar een extra kusje.” Toen hebben we afgesproken met haar dat wanneer ze vaker dan 1x uit bed zou komen, ze alleen weer naar boven moet lopen. Deze afspraak hebben we één keer ten uitvoer gebracht en leverde behoorlijk wat tranen op. Daarna hoefde ik alleen maar te zeggen: “nog een keer uit bed betekent alleen naar boven.” Roos zei daarop: “Dat vind ik niet leuk hè?”
Optie 4: positieve benadering
Zoals ik al zei werden we vaak boos op Roos als ze vaak uit bed kwam. In plaats van ons te richten op de keren dat het mis ging, zijn we ons vervolgens gaan richten op de keren dat het goed ging. Afspraak met Roos: kom je maximaal 1x uit bed, dan krijg je de volgende ochtend een high five, boks en scheetkusje. Met een stralend gezichtje als gevolg. Een fijn begin van de dag.
De uiteindelijke oplossing
Voor ons lag de uiteindelijke oplossing bij optie 3 en 4. Het lastige is dat dit voor een ander gezin weer niet werkt. Het is een kwestie van ontdekken! En lekker vaak falen. Opvoeden is echt een vak apart.
Heb je een optie uitgeprobeerd? Of heb je er één toe te voegen. Laat het me weten. Ik ben benieuwd.
Recente reacties